Iedereen generaliseert!

- ga naar artikel op LinkedIn -


 
We nemen de buitenwereld waar via onze zintuigen. Deze zintuigen krijgen heel veel informatie per seconde te verwerken.Deze enorme hoeveelheid aan informatie kunnen we niet allemaal bewust verwerken. Om ons te kunnen richten op de informatie die we op dat moment belangrijk vinden, moeten we deze informatie filteren.


In mijn vorige blogs heb ik het gehad over een aantal van deze filters (onze manier van denken, onze manier van denken en communicatie, context, opvoeding en cultuur, procedures of opties en globaal of specifiek), die je zou kunnen omschrijven als 'karaktereigenschappen'.

Deze blog gaat over een meer 'hardware'-achtig filter, namelijk generaliseren.

Vier poten en het zegt woef: een hond

Een voorbeeld. Kijk naar onderstaand plaatje. Wat zie je?


Een hond? Fantastisch. Laat het plaatje eens zien aan een 5-jarige. Zelfde resultaat.

Op zich is dat natuurlijk bijzonder! Heb je ooit van je leven een hond gezien, die er uitziet zoals op het plaatje? Toch zien we onmiddellijk dat het hier gaat om een hond. Op basis van een paar kenmerken - vier poten, staart, snuit met zwarte neus aan de voorkant, tong uit zijn bek - herkennen we de hond. Zelfs al was-ie pimpelpaars met gele stippen (zoals dat in sommige kinderboekjes staat), dan nóg weten we dat het hier om een hond gaat.

Wat is het nut van generaliseren?

Ons brein heeft maar een beperkte verwerkingscapaciteit. We kunnen niet álles tegelijk. Om ons te helpen om snel beslissingen te kunnen nemen, maken onze hersenen gebruik van het fenomeen 'generalisatie'. Op basis van slechts een paar kenmerken, zijn we in staat om een gevolgtrekking te maken. Nadat we deze gevolgtrekking hebben gemaakt, kan ons brein weer verder met wat er nog meer belangrijk is.

Stel je eens voor wat er zou gebeuren, als we meer kenmerken nodig zouden hebben om iets te herkennen? Bijvoorbeeld de kleur en de grootte? Dan zouden we een witte hond bijvoorbeeld wél kunnen herkennen, maar een bruine hond niet! Of een grote hond wel, maar een kleine hond niet!

Er zijn mensen, die hier daadwerkelijk last van hebben. Deze groep mensen is minder goed in staat om te generaliseren. Als gevolg daarvan hebben zij meer informatie nodig om een gevolgtrekking te kunnen maken. Vooral in een drukke omgeving levert dit stress op. Mensen in het autistisch spectrum kunnen hiermee te maken hebben.

Wat heb je hier aan?

Generalisaties geven je zekerheid en houvast op basis van beperkte informatie. Daar zit dan ook precies het gevaar. Omdat je gevolgtrekkingen maakt op basis van weinig informatie, kan het voorkomen, dat je de 'verkeerde' gevolgtrekking maakt.

Het kan ook zijn, dat je zó goed generaliseert, dat vervolgens 'alles' en 'iedereen' onder jouw gevolgtrekking valt.

Op regelmatige basis jezelf afvragen of de conclusies die jij hebt gemaakt kloppen, kan daarom zeker geen kwaad.

Woorden of zinsdelen die kunnen duiden op generalisaties zijn:
  • Woorden als altijd, nooit, overal, nergens, iedereen, allemaal, niemand.
  • Combinaties met moeten, (niet) mogen, (niet) kunnen'.
  • Het gebruik van we, men en je, terwijl je eigenlijk ik bedoelt.
Interessant?

Als dit artikel je iets over jezelf heeft geleerd, mooi!

Vind je nog veel meer rondom communicatie interessant, dan is onze NLP Opleiding wellicht iets voor jou.

(Foto Credits FreeImages)